In maart van dit jaar schreef ik op deze plek over de problemen die Shell heeft om afstand te nemen van de ‘New Lens’ scenario’s waarin, in 2013 nog, een zéér behoedzaam afscheid van fossiele brandstof werd voorzien, mede omdat “A positive outcome [inzake een reductie van broeikasgassen, D.S.] requires a series of proactive, far-sighted, and co-ordinated national and international policy developments that, to date, seem beyond the bounds of plausibility”. De onrust binnen Shell zal het afgelopen jaar niet minder zijn geworden, met een internationale divestment beweging die dagelijks groeit als een sneeuwbal en tal van andere ontwikkelingen waarmee op termijn een volledig afscheid van de fossiele brandstofsector wordt aangekondigd. De strategie van Shell om in te zetten op gas ten koste van met name de steenkoolsector is op korte termijn zeker nog lucratief, maar daarna is het gedaan met de fossiele sector.
We bevinden ons ondertussen in een revolutionaire, niet langer meer een evolutionaire overgang naar een nieuw energiesysteem. ‘Parijs’ droeg het risico in zich van (weer) vertraging, maar nu dat niet gebeurd is zal Parijs werken als versneller. Voor wie nog twijfelde is het nu duidelijk: je geld moet niet meer in de fossiele hoek zitten. Maar voor veel spelers, waaronder bedrijven, pensioenfondsen en overheden, is het intellectueel blijkbaar nog niet goed mogelijk afstand te nemen van het paradigma van de fossiele brandstof of zich (in het gunstigste geval) iets anders voor te stellen dan een heel geleidelijke, evolutionaire overgang naar een meer duurzaam systeem.
In dit stuk ga ik op zoek naar symptomen en patronen in de omgang van de Amsterdamse haven met de transitie weg van de fossiele economie. Lees verder